Blog

uitzicht op de vallei

Ik was vergeten hoe vermoeiend het is om de hele dag Engels te praten. Ik ben de enige niet-native speaker in het gezelschap. Mijn Engels is, hoewel ik een MA in Engelse Taal- en Letterkunde heb, in het begin nog een beetje roestig. Het niveau van de gesprekken is uitdagend, discussies over wereldpolitiek, kunst, literatuur, het schrijfproces, residenties en het literaire wereldje volgen elkaar in rap tempo op. Wie ben je in een andere taal, vraag ik me af. Het gemak van een moedertaal met al haar nuances ga je vooral waarderen als je je in een andere taal moet uitdrukken. Ben je dezelfde, of nodigt het spreken van een andere taal ook uit om andere aspecten van je persoonlijkheid te ontdekken en uit te drukken? Het zijn vragen en gedachten die ik noteer in mijn notitieboekje. Samen met allerlei observaties en invallen, grappige uitspraken en absurde situaties vormen ze de kunstmest voor mijn verhaal waar ik elke dag gestaag aan werk.
Uiteindelijk heb ik tijdens mijn verblijf zo’n vijftig pagina’s van de roman geschreven. Daarnaast schreef ik, behalve enkele vrije gedichten, ook een gedicht in opdracht van de Stichting Stolpersteine en de Stichting Literaire Bakens Nijmegen, ter herinnering aan de razzia van november 1942. Hierbij werden 196 Joodse inwoners van Nijmegen in de nacht van 17 op 18 november in hun woningen opgepakt, en de volgende dag per trein weggevoerd naar doorgangskamp Westerbork. De meesten werden vrijwel direct op transport gesteld naar Auschwitz en andere vernietigingskampen. Slechts vier van hen overleefden de naziterreur. Hoe schrijf je over zo een pijnlijk, huiveringwekkend en delicaat onderwerp een gedicht? Ik heb er flink mee geworsteld, totdat de dwarrelende gele bladeren in de herfstige bossen me deden denken aan de gele ster en de woorden begonnen te stromen. Het gedicht is te lezen op een glazen kubus aan de Van Schaeck Mathonsingel, tegenover het station in Nijmegen.

Voordat ik naar Hawthornden Castle afreisde, heb ik me natuurlijk afgevraagd hoe het zou zijn om een maand lang met zes andere schrijvers ‘opgesloten’ te zitten in een oud kasteel op een afgelegen plek. Hoe het zou zijn om elke ochtend en avond met mensen die je niet kent samen te eten, en niet alleen de badkamer, maar tijdelijk ook je leven te delen. Zouden vier weken te lang zijn? Of te kort?

Ik denk nog vaak terug aan deze onvergetelijke ervaring. Ik heb op Hawthornden Castle niet alleen heel geconcentreerd en goed kunnen werken, maar ik heb vooral veel onvergetelijke indrukken opgedaan. In spirare. Tijdens de talloze wandelingen in de schitterende omgeving, tijdens de readings en gesprekken met de mede-Fellows en tijdens de vele gezellige, ontroerende en hilarische momenten die ons tot een hechte groep smeedden, uiteraard met behoud van ieders eigenaardigheden. Als schrijver ben je toch veelal in je eentje aan het worstelen met je project. Hoe heerlijk is het dan om ervaringen uit te kunnen wisselen over je schrijfproces, over redacteuren, uitgevers, agenten en het literaire wereldje. Om je ideeën en twijfels te kunnen delen met mensen die van de hoed en de rand weten.

 

Dat is het mooie van Hawthornden Castle, je hebt er een leven lang plezier van.
Als je eenmaal te gast bent geweest op het kasteel, moet je minimaal vijf jaar wachten voordat je opnieuw een aanvraag kunt indienen. Aangezien er maximaal 60 schrijvers (overigens uit alle genres, dus ook toneel-, scenario- en misdaadschrijvers, biografen en dichters, én uit alle delen van de wereld) per jaar deze eer ten beurt valt, is die kans niet erg groot. En misschien moet ik dat ook niet willen. Soms is het beter om een unieke ervaring te laten voor wat het is: enig in zijn soort.

 

Met veel dank aan de Hawthornden Foundation, aan Hamish, Ruth, Mary en Debbie voor de gastvrijheid, en natuurlijk het Nederlands Letterenfonds.

Voor alle vragen over een Fellowship kun je mailen naar: office@hawthornden.org
Of stuur een ouderwetse brief naar
Hawthornden Castle
Lasswade
Midlothian
EH18 1EG
UK