Blog

Plantendruppel

Maandagochtend. Vertaalster/publicist Kiki, lid van de Wolkerstuinwerkgroep, komt op de thee. Fijn om te weten dat er mensen in de buurt zijn; ze heeft een eigen huisje vlakbij en vertelt enthousiast over het project waar ze aan werkt, terwijl we op het terras in de zon alle muizenissen van de vorige nacht weglachen. Ook Florence, dichter/schrijver en initiatiefneemster van de Wolkerstuin, komt langs, wandelt met me door het park, vertelt over de hechte Amstelgloriaanse gemeenschap en het gesteggel met de gemeente Amsterdam om het complex uit de klauwen van projectontwikkelaars te houden, wijst het logeerhuis aan, attendeert me op eetbare planten en vertelt me bij wie ik moet zijn als ik onverwacht hulp nodig heb. Ze maakt een foto van tere bleekroze bloempjes langs het tuinpad, die zo klein zijn dat alleen een echte natuurliefhebber of een dichter ze waarneemt. ‘Snoezig’, zegt ze. ‘Jan heeft ze destijds hier geplant en meeverhuisd naar Texel. Een tijd geleden mocht ik van Karina uit hun tuin op het Waddeneiland wat stekjes halen om in de Wolkerstuin terug te planten. Mooi dat ze opnieuw aanslaan!’ Het zijn Elfenbloempjes, of Epimedium. Feeëriek, net als Amstelglorie in het avondlicht.

‘s Avonds staat de Notre-Dame in lichterlaaie. Hoe triest, en hoe symbolisch ook, hellevuur in Gods huis. Ik maak een wandeling in het late licht door het park; voor de meesten is het ’s nachts nog te koud om te blijven slapen; de huisjes staan leeg. Gek idee dat er over enkele weken weer een en al bedrijvigheid heerst, het geluid van grasmaaiers en heggenscharen klinkt, kindergejoel in de nu verlaten speeltuin.

Werkritme: om 7 uur op, koffie, buiten ontbijten, computer aan, schrijven. Ik moet een beetje inkomen, in mijn verhaal komen, De gelijktijdigheid der dingen, dat zich op verschillende plekken en in verschillende periodes afspeelt, in Polen, Duitsland, Noorwegen en Syrië. Tussendoor lees ik in de biografie over Wolkers van Onno Blom en in het daarvan afgeleide dagboek van Jan over Amstelglorie. Nu ik hier een paar dagen ben, herken ik zoveel over wat hij schrijft. Wat heeft de tuin een grote rol in zijn leven en dat van Karina gespeeld! Af en toe praat ik met hem en zie hem in zijn blote kont door het huisje lopen; wat zou hij ervan vinden dat hier tussen april en september allerlei schrijvers en dichters in zijn tuinhuis verblijven, aan zijn werkplek aan het raam zitten?

De dagen worden langer en warmer, er is een heerlijk Paasweekend met zomerse temperaturen voorspeld. Er komt elke dag wel bezoek, op de koffie of voor het avondeten. Iedereen is vereerd om even op deze bijzondere plek te mogen vertoeven. Terwijl Ajax van de Oude Dame wint en Amsterdam feest viert, is het – als ik mijn bezoek ’s avonds naar de poort heb gebracht, deze op slot heb gedraaid en terugloop – weer doodstil op het park.